Title

Publieksrapport 2019

Met de Staat van het Nederlands laat de Taalunie elke twee jaar het gebruik van het Nederlands en andere talen onderzoeken in een aantal sociale situaties. De Taalunie werkt hiervoor samen met het Meertens Instituut in Nederland, de Universiteit Gent in België en het Instituut voor de Opleiding van Leraren in Suriname. In 2016 vond de nulmeting voor Nederland en België plaats, in 2018 is deze in Suriname uitgevoerd. In Nederland en België is in 2018 een select aantal situaties opnieuw bekeken (sociaal verkeer, sociale media en hoger onderwijs) en is de online enquête aangepast om ook het gebruik van dialecten en (al dan niet erkende) regionale talen in beeld te krijgen. In de volgende vier paragrafen bespreken we de voornaamste resultaten van alles wat in 2018 is onderzocht:

  1. Talengebruik in sociaal verkeer en op sociale media in Nederland, Vlaanderen en Brussel
  2. Kennis en gebruik van dialecten en regionale talen in Nederland, Vlaanderen en Brussel
  3. Talengebruik in alle onderzochte situaties in Suriname
  4. Talengebruik in het hoger onderwijs en de wetenschap

Hierna volgen de conclusies van de Taalunie bij de nieuwe onderzoeksresultaten.

Online enquête

Voor de Staat van het Nederlands wordt een online enquête afgenomen onder een representatief aantal Nederlanders, Belgen en Surinamers. In 2018 waren dit na stratificatie 3.559 Nederlanders (onder wie 315 Friezen), 2.593 Belgen (onder wie 2.489 Vlamingen en 104 Brusselaars) en 621 Surinamers. Doordat het aantal Brusselse deelnemers aan de online enquête beperkt was, zijn de resultaten voor de Nederlandstalige Brusselaars hier en daar minder representatief. Daarom zijn ze waar mogelijk ook vergeleken met de resultaten voor dezelfde doelgroep uit de vierde Brusselse taalbarometer van BRIO (Rudi Janssens, Meertaligheid als opdracht, ASP Editions, 2018).

 

Dialecten en regionale talen

In Nederland en België is de online enquête voor de herhaling in 2018 aangepast om ook naar de kennis van dialecten en regionale talen te peilen en de Nederlandse respondenten bovendien de mogelijkheid te bieden hun gebruik ervan in specifieke situaties te rapporteren. Hierbij wordt in het bijzonder naar het Limburgs en Nedersaksisch gekeken, omdat deze in Nederland zijn erkend als regionale talen onder het Europees Handvest voor Regionale Talen en Talen van Minderheden van de Raad van Europa. In België is het gebruik van dialecten en regionale talen in specifieke situaties niet nader bevraagd, omdat deze zich in de praktijk vaak met de Vlaamse omgangstaal vermengen en dit het voor de Vlamingen en Brusselaars lastiger maakt om hierover zelf te rapporteren.

 

Aanvullend onderzoek

Om de resultaten uit de online enquête verder te toetsen verzamelen de onderzoekers hier en daar flankerende gegevens. In Suriname is dit in 2018 voor het eerst gebeurd voor het talengebruik op het werk en in de cultuurbeleving. Voor Nederland, Vlaanderen en Suriname samen is ook een flankerend onderzoek uitgevoerd naar het talengebruik in het hoger onderwijs en de wetenschapswereld. Uit de nulmeting in 2016 bleek dat het hoger onderwijs vooral in Nederland, in de masteropleidingen en aan de technische universiteiten, sterk aan het verengelsen was en dat wetenschappelijke artikelen en proefschriften nauwelijks nog in het Nederlands werden gepubliceerd. Met het flankerend onderzoek is het talengebruik binnen de vakgebieden Geschiedenis en Wiskunde aan de Universiteit Utrecht, de Universiteit Antwerpen en de Anton de Kom Universiteit van Suriname nader bekeken.