Title

2 Kennis en gebruik van dialecten en regionale talen in Nederland, Vlaanderen en Brussel

In Nederland zegt 29% van de respondenten een dialect of iets tussen dialect en Nederlands in te spreken (in Friesland 35%), terwijl dat in Vlaanderen 66% is (in Brussel 46%). De Vlamingen blijken dus ruim een derde dialectvaster dan de Nederlanders te zijn, al wordt hierbij ook het gebruik van de Vlaamse omgangstaal gemeld (2,8%), die zich tussen dialect en standaardtaal in bevindt.

In Nederland is het Limburgs de sterkste regionale taal, met 15,5% van de respondenten dat zegt het te spreken (11,5% + 2,8% Maastrichts + 1,2% Venloos), gevolgd door het Brabants met 6,8% (5,4% + 1,4% Tilburgs), al tellen het Twents (2,9%), Gronings (2,7%), Nedersaksisch (2,3%) en Achterhoeks (2,0%) samen op tot 9,9%. Het Zeeuws scoort in de online enquête slechts 1,9%.

In Vlaanderen wordt het West-Vlaams door de respondenten het meest opgegeven, met name door 12,3% (10,0% + 1,3% Brugs + 1,0% Oostends), gevolgd door het Antwerps met 9,0%. Verder volgen het Gents (3,1%), Limburgs (2,9%), Aalsters (1,6%), Kempens (1,6%), Oost-Vlaams (1,4%), Hasselts (1,2%) en Leuvens (1,2%). Opvallend is dat het West-Vlaams ook in Brussel het meest wordt vermeld met 22,7%, gevolgd door het Brussels zelf (6,8%), Tongers (6,8%) en Antwerps (4,5%). We kunnen dus vaststellen dat Vlamingen die naar Brussel verhuizen, vooral vasthouden aan hun eigen dialect.

“In Nederland steekt het Limburgs erboven uit, in Vlaanderen én Brussel het West-Vlaams.”

> Download bovenstaande infographic en druk deze af.

In Nederland zegt 12,4% van de respondenten een dialect of regionale taal te spreken met de ouders en 4,4% met de kinderen. Voor het Limburgs krijgen we hier percentages van 60,8% (+ 0,6% iets tussen Limburgs en Nederlands in) en 28,5% (+ 0,6% iets tussenin), voor het Nedersaksisch van 29,2% (+ 15,6% iets tussen Nedersaksisch en Nederlands in) en 6,2% (+ 3,1% iets tussenin).

Het zijn met voorsprong de Limburgers die hun regionale taal met hun ouders spreken en ook aan hun kinderen doorgeven, al doen ze het tweede de helft minder dan het eerste. Dit blijkt vooral samen te hangen met het talengebruik met de partner: dit wijkt met 38,0% voor Limburgs (+ 3,2% iets tussenin) significant af van het regionale taalgebruik met de ouders, maar niet van dat met de kinderen.

Voor het Nedersaksisch wordt opvallend meer dan voor het Limburgs gemeld dat er iets tussen de regionale taal en het Nederlands in wordt gesproken. Samengeteld komen we met de ouders tot 44,8% en met de kinderen tot 9,3%, wat in beide gevallen hoger ligt dan het Nederlandse gemiddelde, maar nog steeds lager dan de scores voor Limburgs. Ook bij het Nedersaksisch hangt het verlies van de regionale taal meer samen met het talengebruik met de partner: 10,4% (+ 7,3% iets tussenin).

In Nederland zegt 8,8% van de respondenten een dialect of regionale taal te spreken met vrienden (+ 2,8% iets tussen Nederlands en dialect in) en 7,2% met de buren (+ 2,1% iets tussenin). Voor het Limburgs krijgen we hier scores van 46,2% (+ 6,3% iets tussenin) en 42,4% (+ 3,8% iets tussenin) en voor het Nedersaksisch van 19,8% (+ 9,4% iets tussenin) en 12,5% (+ 7,3% iets tussenin).

Ook in sociale situaties buitenshuis blijven de Limburgse deelnemers scores voor het Limburgs aantekenen van 27,2% met de huisarts, 35,4% op de markt, 38,6% in de supermarkt en zelfs 39,2% in het ziekenhuis (telkens + 1,3% iets tussenin). Het Nedersaksisch blijft steken op 1,0% (+ 1,0% iets tussenin), 9,4% (+ 5,2% iets tussenin), 6,2% (+ 7,3% iets tussenin) en 3,1% (+ 0,0% iets tussenin) en wijkt hiermee niet meer significant af van de andere Nederlandse scores die tussen 3,9% en 6,7% liggen voor eigen gebruik en tot 12,0% (+ 3,0% iets tussenin) stijgen in de waarneming bij anderen.

“Als regionale taal is het Limburgs veruit het sterkst aanwezig in het Nederlandse sociaal verkeer.”

> Download bovenstaande infographic en druk deze af.

Op sociale media worden lokale en regionale dialecten in Nederland vaker gebruikt op Facebook (6,0% + 1,0% iets tussenin) dan op Twitter (2,0% + 0,3% iets tussenin). Voor sms’jes wordt evenveel lokaal of regionaal dialect gebruikt als op Facebook (6,0% + 1,0% iets tussenin) en op WhatsApp, Telegram en Signal zelfs nog een beetje meer (7,0% + 1,0% iets tussenin). Voor de regionale talen zijn verder geen aparte resultaten berekend omdat de steekproef hiervoor te klein werd.