Title

Talengebruik in sociaal verkeer

Wat is onderzocht?

Met de enquête van de Staat van het Nederlands is in kaart gebracht welke talen de panelleden zelf gebruiken in hun naaste omgeving (familie, vrienden en bekenden) en in diverse sociale situaties (ziekenhuis, huisarts en supermarkt). Daarnaast is gepeild naar welke talen zij waarnemen in die diverse sociale situaties (ziekenhuis, huisarts en supermarkt). Tot slot zijn de panelleden bevraagd over hun attitude ten aanzien van het Nederlands als taal.

> Download bovenstaande infographic en druk deze af.

 

Wat zeggen de resultaten?

Talengebruik in de naaste omgeving

In Nederland spreekt 88,8 % van de panelleden altijd Nederlands in zijn of haar naaste omgeving, in Vlaanderen is dat 91,1 %, in Brussel 55,3 % en in Friesland 53,2 %. In Nederland wordt in de resterende gevallen naast Nederlands ook Engels of Fries gebruikt, in Vlaanderen naast Nederlands ook Frans of Engels. In Brussel wordt Nederlands het vaakst gecombineerd met Frans (19,8 % Nederlands en Frans en 4,7 % zelfs uitsluitend Frans) en in mindere mate ook met Engels (4,9 % Nederlands, Frans en Engels en 4,5 % Nederlands en Engels). In Friesland staat met name het Fries naast het Nederlands (22,6 % uitsluitend Fries en 20,6 % Nederlands en Fries).

 

 Grootouders

 Ouders

 Broer of zus

 Partner

 Kinderen

 Vrienden

Buren

 NL

93,0 %

93,0 %

92,8 %

88,2 %

91,4 %

74,8 %

88,9 %

 VL

95,0 %

94,9 %

95,7 %

89,8 %

93,6 %

78,5 %

91,3 %

 BR

85,8 %

85,3 %

87,5 %

45,2 %

72,5 %

18,8 %

  7,2 %

 FR

57,4 %

56,2 %

57,3 %

55,4 %

62,0 %

43,2 %

43,8 %

Tabel: resultaten voor “met mijn … spreek ik altijd Nederlands”

In Nederland en Vlaanderen wordt met de buren ongeveer even vaak uitsluitend Nederlands gesproken als met familieleden. Met vrienden ligt dat anders. Dan wordt er naast Nederlands onder meer ook Engels, Fries en Duits en onder meer ook Engels, Frans en Duits gesproken. Vooral in de vriendenkring toont zich de grootste internationalisering. In Brussel wordt met vrienden nog minder uitsluitend Nederlands gesproken (slechts 18,8 %) en met buren nauwelijks (7,2 %). Met vrienden en buren spreekt de Nederlandstalige Brusselaar vooral ook Frans en Engels.  Voor de Friezen is dat vooral ook Fries.Met familieleden wordt het meest uitsluitend Nederlands gesproken. In Nederland en Vlaanderen is er nauwelijks tot geen afname in het gebruik van uitsluitend Nederlands over de generaties heen. In Brussel zorgt de partnerkeuze voor een grotere taalverschuiving (slechts 45,2 % altijd Nederlands), maar in de opvoeding van de kinderen houdt de Nederlandstalige Brusselaar vaker aan het Nederlands vast (72,5 % altijd Nederlands). In Friesland zien we een lichte toename van uitsluitend Nederlands in de opvoeding van de kinderen (62,0 %), die ten koste gaat van het Fries.

 

Talengebruik in sociale situaties

In Nederland en Vlaanderen wordt in de meeste sociale situaties die bij het panel zijn bevraagd uitsluitend Nederlands gesproken, namelijk 96,7 % en 97 %. In Nederland wordt naast Nederlands ook Fries gebruikt (1,8 %) en in Vlaanderen ook Frans (2,2 %). Door de Nederlandstalige Brusselaar wordt in sociale situaties vaker zowel Frans als Nederlands gesproken (47,9 %) dan uitsluitend Nederlands (43,6 %) en 5,8 % gebruikt zelfs altijd Frans. In Friesland gebruikt 55,8 % van de panelleden altijd Nederlands in sociale situaties, 36,4 % zowel Nederlands als Fries en 6,3 % altijd Fries.

 

 Ziekenhuis

 Huisarts

 Supermarkt

NL

96,3 %

98,1 %

95,6 %

VL

97,0 %

99,5 %

94,6 %

BR

30,2 %

97,3 %

  3,5 %

FR

53,4 %

67,4 %

46,6 %

Tabel: resultaten voor “in of bij … spreek ik altijd Nederlands”

In Nederland en Vlaanderen is er nauwelijks verschil in het gebruik van uitsluitend Nederlands in het ziekenhuis, bij de huisarts of in de supermarkt. In Brussel valt op dat de Nederlandstalige Brusselaar doorgaans wel een Nederlandstalige huisarts heeft (97,3 %), maar in het ziekenhuis niet altijd uitsluitend in het Nederlands terechtkan (30,2 %); 61,3 % combineert er Nederlands met Frans en 4,7 % schakelt er helemaal over op Frans. Ook in de supermarkt toont Brussel zich een overwegend Franstalige stad: amper 3,5 % van de Nederlandstalige Brusselaars geeft aan er altijd Nederlands te spreken, terwijl 82,3 % er Nederlands combineert met Frans en 12,4 % er zelfs altijd Frans gebruikt. In Friesland valt het op dat er bij de huisarts vaker uitsluitend Nederlands wordt gesproken (67,4 %) dan in het ziekenhuis (53,4 %) en in het ziekenhuis vaker dan in de supermarkt (46,6 %). Omgekeerd wordt in de supermarkt vaker ook en uitsluitend Fries gebruikt (42,9 % en 9 %) dan in het ziekenhuis (43,5 % en 1,5 %) en bij de huisarts (22,7 % en 8,3 %). Hieruit blijkt dat er zich in de supermarkt meer Friestalige gesprekspartners aandienen dan in het ziekenhuis en daar dan weer meer dan bij de huisarts. Als de huisarts enkel Nederlands spreekt, komt er geen Fries aan te pas. 

 

Waarnemingen in sociale situaties

In Nederland en Vlaanderen wordt door ongeveer de helft van de panelleden aangegeven dat ze in sociale situaties uitsluitend Nederlands horen, 47,9 % en 50,6 %. In Nederland hoort 17 % ook onbekende talen naast het Nederlands, in Vlaanderen is dat 12 %. Van de talen die wel worden herkend, komen in Nederland Arabisch, Turks, Engels en Fries het vaakst naast Nederlands voor, in Vlaanderen zijn dat Frans, Arabisch, Turks en Engels. In Nederland en Vlaanderen hoort tot 4 % van de panelleden naast Nederlands ook Arabisch en Turks. In Nederland wordt naast Nederlands vaker ook Engels gehoord (3,7 %) dan in Vlaanderen (1 %), maar daar wordt dan weer veel vaker ook Frans gehoord
(8,1 %). In Brussel hoort amper 3,9 % van de panelleden uitsluitend Nederlands om zich heen. De meeste bevraagde Brusselaars horen naast Nederlands ook Frans, al dan niet gecombineerd met nog andere talen, met name Arabisch en Engels. Door 13 % van de bevraagde Brusselaars wordt aangegeven naast Nederlands ook onbekende talen te horen. In Friesland hoort 12,7 % van de panelleden uitsluitend Nederlands in sociale situaties; 69,7 % geeft aan naast Nederlands ook Fries te horen. Zo’n 6 % hoort ook onbekende talen naast Nederlands en Fries.

 

Attitudes ten aanzien van het Nederlands

Aan de panelleden is gevraagd of ze Nederlands een mooie taal vinden. In Nederland, Vlaanderen en Brussel is telkens 74,9 %, 78 % en 79,8 % van de bevraagden het er (helemaal) mee eens; 18,6 %, 16,1 % en 17,2 % denkt er neutraal over en 6,5 %, 5,9 % en 3 % is het er (helemaal) niet mee eens. Het valt op dat vooral Nederlandstalige Brusselaars Nederlands een mooie taal vinden en vooral moedertaalsprekers van het Fries in Friesland daar enigszins kritischer naar kijken (57,1 % (helemaal) eens, 35,7 % neutraal en 7,1 % (helemaal) oneens). Aan de panelleden is tevens gevraagd of ze het belangrijk vinden dat hun kinderen Nederlands beheersen. Daarmee zijn zowat alle bevraagden in alle gebieden het (helemaal) eens (in Nederland 93,9 %, in Vlaanderen 94,4 %, in Brussel 95,9 % en in Friesland 97,8 %), ook moedertaalsprekers van het Fries dus. Bijna niemand is het met deze stelling (helemaal) oneens, bij de Nederlandstalige Brusselaars zelfs helemaal niemand (4,9 % in Nederland, 4,6 % in Vlaanderen, 0 % in Brussel en 2,2 % in Friesland).

 

Wat concluderen de onderzoekers?

Het Nederlands is in het sociaal verkeer in Nederland en Vlaanderen dominant aanwezig. De panelleden van de Staat van het Nederlands gebruiken het in zowat alle situaties in hun directe omgeving bijna uitsluitend, enkel in hun vriendenkring komen er vaker ook andere talen aan te pas, zoals Engels, Frans, Fries en Duits. In sociale situaties horen ze wel vaker andere talen naast Nederlands, zoals Arabisch, Turks, Frans, Fries en Engels, en ook talen die ze niet herkennen, maar in alle gevallen wordt ook Nederlands gehoord en in de helft van de gevallen zelfs uitsluitend.

Ook de Nederlandstalige Brusselaar spreekt in familiale kring vaak uitsluitend Nederlands, al kan partnerkeuze daar anders over beslissen. In sociale situaties ligt het in Brussel behoorlijk anders. De Nederlandstalige Brusselaar kan niet altijd en overal (ook) in het Nederlands terecht. Met name in de Brusselse ziekenhuizen signaleren de onderzoekers een zorgpunt.

In Friesland delen Nederlands en Fries het familiale en sociale leven, al lijkt Fries wat terrein te verliezen aan Nederlands. Bovendien lijken Friezen niet altijd en overal Fries te kunnen spreken, met name als er met niet-Friestaligen moet worden omgegaan.

De panelleden blijken het Nederlands zowel mooi als belangrijk te vinden. Het tweede nog meer dan het eerste. Ook niet-moedertaalsprekers denken er zo over. Het onderzoeksrapport gaat op diverse resultaten nader in, bijvoorbeeld op verschillen tussen leeftijdsgroepen en al dan niet moedertaalsprekers. Daaruit blijkt onder meer dat het Nederlands niet alleen wordt doorgegeven door wie het Nederlands als moedertaal heeft, maar ook wordt overgenomen door wie zich in Nederland en Vlaanderen vestigt. Hieruit besluiten de onderzoekers dat het Nederlands in elk geval in het sociaal verkeer springlevend is. In het onderzoeksrapport kunnen tot slot nog de resultaten voor taalkeuze bij religieuze beleving worden nagelezen.

 

Wat concludeert de Taalunie?

Nederlandstaligen kunnen in heel Nederland en Vlaanderen vanzelfsprekend deelnemen aan het sociaal verkeer. Er zijn andere talen aanwezig en die worden gehoord, maar ze komen in sociale situaties nergens in de plaats van het Nederlands. Andere talen, zoals Engels en Frans, zijn voor de Nederlandstaligen zelf vooral aanvullend voor contacten met anderstaligen.

Ondanks de officiële tweetaligheid volstaat het Nederlands in Brussel niet voor alle sociale situaties. In Brusselse ziekenhuizen is de taalsituatie een aandachtspunt voor de overheden: Nederlandstaligen kunnen er niet altijd in het Nederlands terecht. In Friesland is het Nederlands in het sociaal verkeer vaker altijd aanwezig dan het Fries, maar blijkt ook het Fries in alle situaties een stevige positie te bekleden. Dat toont de officiële tweetaligheid van de provincie Fryslân.

Het Nederlands wordt zowel mooi als belangrijk gevonden, het tweede nog meer dan het eerste, ook door niet-moedertaalsprekers. Moedertaalsprekers geven het massaal door aan hun kinderen en niet-moedertaalsprekers nemen het over. Om in Nederland en Vlaanderen een volwaardig sociaal leven op te kunnen bouwen, heb je het Nederlands als voertaal nodig, ook al spreken Nederlanders en Vlamingen desgewenst een aardig woordje over de grens.

 

Lees hier het volledige publieksrapport 'De Staat van het Nederlands'