Title

Hoe voordelig is tweetaligheid?

Tut en derut

Kinderen die met twee talen opgroeien, hebben minder cognitief voordeel dan gedacht. Maar talen die dicht bij elkaar staan, zoals het Nederlands en Fries, versterken elkaar. Een tweetalige opvoeding is dus zeker niet nadelig.

Over de voordelen van tweetaligheid is al veel geschreven: tweetalige kinderen hebben later meer kansen op de arbeidsmarkt, gevoel voor taal, scoren beter op cognitieve taakjes en worden minder snel dement. Toch lijkt het met die cognitieve voordelen bij kinderen ook wel mee te vallen. De laatste jaren laten steeds meer onderzoeken zien dat tweetalige kinderen niet per se beter zijn in dit soort taakjes dan leeftijdsgenoten die met één taal opgroeien. Evelyn Bosma deed als eerste taalkundige een langdurige studie naar cognitievoordeel bij tweetalige kinderen in Friesland.

Iedereen tweetalig

Aan het onderzoek deden 120 basisschoolkinderen mee. Alle kinderen tussen de 5 en 8 mochten meedoen. 'Iedereen is hier in meerdere of mindere mate tweetalig', vertelt Bosma. 'Kinderen van wie de thuistaal Fries is, leren Nederlands op school. En ook andersom: kinderen met het Nederlands als thuistaal, komen met allerlei plekken met het Fries in aanraking, zoals op school.'

De kinderen die aan het onderzoek meededen, werden gedurende drie jaar gevolgd. Ze werden ingedeeld op een schaal van meer naar minder tweetalig. Elk jaar deden de kinderen taalvaardigheidstestjes voor zowel het Fries als het Nederlands en een aantal cognitieve tests. Bij de eerste meting vond Bosma een positief effect voor de meest tweetalige kinderen op een van de cognitieve taakjes. 'Alleen dat effect was na een jaar bijna weg, en twee jaar later was het er helemaal niet meer.'

Hand en hân

Het cognitieve voordeel van opgroeien met twee talen lijkt dus minder groot dan men dacht. En dat druist in zekere zin in tegen het beeld dat veel mensen hebben van meertaligheid. Voor de onderzoekers zelf kwam de uitkomt niet als een complete verrassing, zegt de taalkundige. 'De laatste jaren zijn er steeds meer onderzoeken gepubliceerd waarin geen effecten zijn gevonden. Dus hoe langer we bezig waren, hoe meer we het gevoel kregen "misschien vinden we wel niks".'

Een andere uitkomst van haar onderzoek is volgens de promovendus veel interessanter. Die gaat heel specifiek over kinderen die opgroeien met twee talen die dicht bij elkaar staan, zoals het Nederlands en het Fries. Die talen lijken elkaar te versterken. Bosma legt uit: 'Tussen het Nederlands en het Fries heb je regelmatigheden in de uitspraak. De Nederlandse woorden hand, land, en strand, corresponderen bijvoorbeeld met de Friese woorden hân, lân en strân (het dakje geeft aan dat de a lang wordt uitgesproken, red.). Hier kun je dus een regel in ontdekken die zegt: woorden die in het Nederlands op –and eindigen, eindigen in het Fries op –ân.'

Regels toepassen

Bosma ontdekte dat kinderen naarmate ze ouder worden, die regels leren en toepassen. Vooral de kinderen die thuis weinig Fries horen, gingen door de tijd heen heel snel vooruit op woorden die dit soort regels volgen. Ook kwam ze erachter dat deze omzettingsregels in dezelfde hersengebieden verwerkt worden als grammaticaregels. 'Daarmee kun je zeggen dat het leren van die omzettingsregels vergelijkbaar is met het leren van grammatica.'

Dat het vooral de iets oudere kinderen waren die deze regels gebruikten is niet zo gek. 'Als je ouder wordt ga je meer regels toepassen', vertelt de promovendus. 'Hoe vaker kinderen aan beide talen worden blootgesteld, hoe sneller ze de overeenkomsten gaan ontdekken. Dus als de talen in een tweetalige opvoeding op elkaar lijken, kunnen ze elkaar versterken.'

Dit is een verkorte versie van het artikel dat eerder verscheen op NEMO Kennislink:

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/hoe-voordelig-is-tweetaligheid/