Title

Een snelcursusje Frans-Vlaams

Braan appels

De toekomst van het Frans-Vlaams oogt weinig rooskleurig. Tegenwoordig spreken alleen bejaarden op het platteland het dialect nog behoorlijk. Ook het aantal mensen dat het dialect nog begrijpt, neemt sterk af. Een snelcursusje, voor het helemaal van de kaart verdwijnt!

Hoe spreek ik Frans-Vlaams?

Zo bijvoorbeeld:

Drop je begin-h en spreek ‘ij’ en ‘ui’ uit als ‘ie’ en ‘uu’.

ies (‘ijs’) en uus (‘huis’)

Spreek ‘ou’ uit als ‘oe’, ‘uu’ als ‘eu’.

koet (‘koud’) en zeur (‘zuur’)

Vervang de ge- door een e- als je een voltooid deelwoord vormt, of laat het simpelweg volledig vallen.

  • emakt (‘gemaakt’) en esleepm (‘geslepen’)
  • braan appels (‘gebraden appels’)

Leer andere stamtijden voor je sterke werkwoorden.

  • geevn – gaaf – egoovn (‘geven – gaf – gegeven’)
  • bluuvn – bloof – ebloovn (‘blijven – bleef – gebleven’)
  • gruupm – graap/groop/greep – egroopm (‘grijpen – greep – gegrepen’)

Maak van (sommige) zwakke werkwoorden sterke werkwoorden.

  • vervn – vorf – evorvn (‘verven – verfde – geverfd’)
  • plantn – plont – eplontn (‘planten – plantte – geplant’)
  • dansn – dons – edonsn (‘dansen – danste – gedanst’)