Title

"Een motregen die de dappersten van de straat veegt" (behalve "flandriens")

Flandrien

Het is zo’n ellendige decemberdag “met een motregen die de dappersten van de straat veegt” (Willem Elsschot). ‏En juist dán komen de flandriens buiten: een begrip dat doordrong tot het Engels. Maar waar komt het vandaan?

Veel Vlaamser dan het begrip flandrien wordt het niet. Maar, o ironie, het is in oorsprong een Franstalige scheldnaam voor Vlaamse seizoenarbeiders in Noord-Frankrijk en Wallonië in het begin van de twintigste eeuw. Het begrip werd voor het eerst in het pistewielrennen geïntroduceerd door de Franstalige pers, maar het was Karel Van Wijnendale, een pionier in de Nederlandstalige sportjournalistiek, die zorgde voor de inburgering van het begrip in het pelotonjargon. Hij maakte van de scheldnaam een geuzennaam voor Oost- en West-Vlaamse coureurs die arm en volks, fysiek sterk en wilskrachtig waren. Een flandrien koerste schijnbaar zonder strategie en aldoor aanvallend, en floreerde vooral bij slecht weer.

Die Vlaamse onverzettelijkheid inspireerde het Engels overigens tot de uitdrukking at his Flandrian best. Die gebruik je voor de korte (!) broek die een volhouder aantrekt om in koud en regenachtig weer te gaan fietsen. Dat resulteert na de rit in een Flanders facial

(of Flandrian facial), een bemodderde kop, en een Flemish tan line, daar waar de korte broek ophoudt en de slijkerige blote benen beginnen. De weerspiegeling van een wielrenner op het natte asfalt wordt in het Engels dan weer een Flemish mirror genoemd.

Opvallend: het invloedrijke Engels laat zich in het wielerjargon graag beïnvloeden door talen die een rijker wielerverleden hebben. Zo doopte een van de populairste Amerikaanse wielerbladen zichzelf in 2010 Peloton Magazine, niet Bunch Magazine of Pack Magazine. Blijkbaar heeft het aan het Frans ontleende peloton meer cachet voor de compacte formatie waar het lekker energiezuinig rijden is. Peloton is afgeleid van het eveneens Franse pelote, ‘kluwen’, dat teruggaat op het Latijnse verkleinwoord *pilotta, voor ‘balletje’. Aanvankelijk, in de zeventiende eeuw, betekende het ‘een groep’ of een ‘militaire eenheid’. In het Frans werd de term al in 1884 voor het eerst gebruikt bij het wielrennen. Pas in de helft van de twintigste eeuw, in 1939 om precies te zijn, werd het woord in die betekenis ook in het Engels gebruikt.

(c) Fieke Van der Gucht http://www.dekommaneuker.be